Interview: Dineke Stam over Sporen van Slavernijverleden
Binnen het project Sporen van Slavernijverleden in Gelderland doen we onderzoek naar mensen, plaatsen, gebeurtenissen, huizen en kastelen die verband hebben met het slavernijverleden. Het historisch onderzoek richt zich ook op archieven en collecties van Gelderse erfgoedinstellingen en privé archieven. Historici Dineke Stam en Ineke Mok voeren het onderzoek uit, met bijdragen van masterstudenten van de Radboud Universiteit en enkele zelfstandige onderzoekers. Wij interviewden Dineke over dit bijzondere onderzoek.
Wat houdt het sporenonderzoek in? En waarom worden het sporen genoemd?
“Sporen zijn resten van vroeger die nog te zien zijn in het heden. Met Mapping Slavery zetten we die sporen letterlik op de kaart. Markus Balkenhol heeft in zijn prachtige proefschrift Tracing Slavery met etnografische methoden sporen verkend. Hij onderzocht plaatsen en sprak met mensen in Nederland die een herinnering aan slavernij in zich dragen. Die sporen zijn aanwezig in lichamen en in cultureel erfgoed.
Erfgoed is een manier waarop burgerschap wordt gedefinieerd, of waarop over burgerschap en toebehoren wordt onderhandeld. Het erfgoed van slavernij raakt aan vraagstukken over in- en uitsluiten. Welke mensen, welke perspectieven worden onderdeel van het verhaal? Hoe is de geschiedenis van (koloniale) slavernij aan- en afwezig in Gelderland, in de verhalen die over Gelderland worden verteld? Balkenhol spreekt daarbij over ‘Absent Presence’. Mede onderzoeker in het project Ineke Mok en ik hebben deze paradox overgenomen in de titel van het rapport voor het voorbereidende pilot project voor de RCE om slavernijerfgoed in de collectie te ontsluiten: Verborgen in het Volle Zicht.”
Waarom vind je het belangrijk?
“Ondanks het langdurige actieve vergeten van slavernij en slavenhandel, (vanaf het moment van de afschaffing werd in de publieke ruimte alleen het abolitionisme herinnerd, zoals Catherine Hall constateert), zijn in onze nabije omgeving nog veel sporen van deze geschiedenis te vinden. De laatste jaren is dat op allerlei manieren gebleken. Met een paar goede zoekwoorden vind je van alles in archieven, museumcollecties, in kastelen en buitenhuizen, in namen van straten. Maar belangrijker nog zijn de sporen van de belichaamde geschiedenis van slavernij. In mensen dus, in de nazaten van de tot slaaf gemaakten en in de nazaten van de slavenhouders.
Slavernij was een systeem van terreur, van structurele ongelijke machtsverhoudingen, gepaard aan geweld. Een systeem dat Europese kolonisatoren en slaveneigenaren organiseerden op de kruispunten van ras, gender en klasse. Die machtsverhoudingen bestaan op een dieper niveau nog voort, in de vorm van ongelijke verdeling van welvaart, van witte suprematie, van anti-zwart racisme. Door de geschiedenis te onderzoeken, hoop ik ook iets van dat systeem bloot te leggen en daarmee te ontmantelen. Het kiesrecht bijvoorbeeld was voorbehouden aan witte mannen met bezit, ook in de voormalige koloniën. Alleen dankzij voortdurende roep om gelijke behandeling is het kiesrecht nu ook voor mensen zonder bezit, voor witte vrouwen en voor mannen en vrouwen van kleur. De machtsverhoudingen in publiek en bestuur zijn echter nog niet evenwichtig, dus de gelijkheid die artikel 1 van de grondwet ons belooft is nog niet gerealiseerd.”
Hoe ga je te werk?
“Door op onderzoek te gaan en door te zoeken als je een draadje hebt. Bijvoorbeeld als je ineens een villa ziet met de naam Soekaboemi (Velp) of een gevelsteen met afbeeldingen van Afrikaanse gezichten er op, zoals Ineke Mok zag tijdens een tochtje door Haarlem. Of zoals zonet nog toen ik iets zocht in mijn drive, kwam ik dit document tegen. De moeite waard om uit te zoeken: Wie was die man op dat schilderij? Of door systematisch met de zoekwoorden in een archief te gaan zoeken. Of door mensen te interviewen over erfenissen van slavernij.
Belangrijk is ook om tijdens het onderzoek kritische vragen te stellen. Vooral over de ‘macht van de vanzelfsprekendheid’ (een begrip van Aafke Komter en Kiki Steenhuis in hun boek ‘Denken over liefde en macht’ (1987). Michel-Rolph Trouillot’s boek Silencing the past, Power and the production of history gaat ook over het blootleggen van die macht.
In een inspirerend werk Data Feminism vatten D’Ignazio en Klein, twee hoogleraren van het MIT, zeven principes samen, de eerste is om steeds te kijken naar hoe macht werkt in de wereld, dan (2) die ongelijke machtsverdeling uit te dagen om aan meer rechtvaardigheid te werken. (3) is om emoties en belichaming te waarderen als een vorm van kennis, (4) om steeds binaire tegenstellingen en hiërarchieën te bevragen (5) door pluralisme, multiperspectiviteit te omarmen (6) door de context mee te nemen, hoe het bijvoorbeeld komt dat bijna alle data-feitenkennis die we hebben over slavernij het perspectief van de handel, winst, kooplieden belichaamt. (7) door zichtbaar te maken wie er allemaal aan iets werken.”
Welk gevonden spoor vind je zelf bijzonder? En wat hoop je nog te vinden?
“Ik was verbaasd door de enorme hoeveelheid sporen van betrokkenheid bij koloniaal geweld in Harderwijk. Wat ik nog hoop te vinden, zijn: namen van zwarte mensen op de schilderijen in Gelderse huizen en kastelen; een dagboek van Anna van Vossenburg, iets uit mijn geboortedorp Dinxperlo.” ‘
De resultaten van het sporenonderzoek tot nu toe zijn te lezen in de mijnGelderland special ‘Sporen van slavernijverleden’.
Over Dineke Stam
Dineke Stam wil mensen inspireren om in een wereld vol conflict en verschil, verbondenheid met anderen – van vroeger en nu en van hier en elders – te ervaren, te onderzoeken en te waarderen. Lees meer op haar website.
Afbeelding: uit mijnGelderland special: Koloniaal Werfdepot aan de Smeepoortstraat te Harderwijk, 1899 © Wikimedia/PD