Als eerbetoon voor de omgekomen kameraden van zijn vader, maakte Beusichem-er Richard van de Velde een specifieke website over de Prinses Irene Brigade, waar deze omgekomen bevrijders een gezicht en verhaal kregen, in context met de historie. Zijn initiatief om twee van hen te noemen op een toegevoegde plaquette op een bestaand monument in Beneden-Leeuwen (onthulling in 2008) was het begin van een onderzoek naar alle oorlogsslachtoffers van de gemeente Culemborg, in welke plaats hij docent is van een grote scholengemeenschap. Hij merkte al snel dat er diverse herdenkingsmonumenten zijn: met namen, maar ook naamloze herinneringsplaquettes, en dat bij de gemeente en historische verenigingen de verhalen achter die namen en gebeurtenissen niet bekend zijn, en zag het als een uitdaging om alle Culemborgse oorlogsgetroffenen op een nieuwe website te eren. Aangemoedigd door de vele reacties die hij daarop kreeg, met name van familieleden, startte hij in 2010 eenzelfde onderzoek voor zijn eigen gemeente Buren en in 2012 naar de oorlogsslachtoffers uit de Gemeente West Betuwe. De drie aparte websites werden samengevoegd. Begin 2019 kwamen daar de nieuwe plaatsen bij vanuit de gemeentelijke herindeling.
De bevochten vrijheid waar zijn vader een onderdeel van was, drijft hem om de omgekomen slachtoffers uit deze Gelderse streek uitgebreid onder de aandacht te brengen ‘Zolang je naam genoemd wordt, leef je voort’. Verder staat er op zijn website te lezen: ‘”Al decennialang mogen wij ons verheugen over het feit in een vrij land te leven. Zij die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt, zullen het meest beseffen wat dat betekent. Ook de burgers uit de West Betuwe betalen daarvoor in de jaren 1940-1945 een hoge tol. Vandaar dit digitale monument met de namen van door oorlogsgeweld omgekomen inwoners uit dit gebied”. Het gehanteerde criterium is geboren of overleden in de plaats, onderverdeeld in diverse tabbladen burgers, militairen, verzetsmensen, Jehova’s, Joden, Indiëgangers en slachtoffers van de vredesmissies, maar ook geallieerden worden op deze wijze geëerd. De ‘vijand’ wordt niet geëerd maar wel genoemd, ook zij maken deel uit van de plaatselijke geschiedenis. Er is ruimte voor de herinneringen van bewoners, de plaatselijke geschiedenis over bijvoorbeeld de Arbeidsinzet en rond de bevrijding. Er worden adviezen gegeven om zelf onderzoek te doen. In voorkomende situaties wordt niet geschroomd maatschappelijk aandacht te vragen voor erkenning als oorlogsslachtoffer, zoals een Jehova getuige die geen plek krijgt op het Nationaal Holocaustnamenmonument, of de grote aantallen psychiatrisch patiënten die stierven tijdens de hongerwinter.