Onderzoek naar naoberschap in de Achterhoek
Burenhulp – beter bekend als ‘naoberschap’ – is kenmerkend voor de Achterhoekse identiteit. Junior onderzoeker Evelien Rombouts doet sinds april onderzoek naar de ontwikkeling van het begrip naoberschap. Zij bestudeert reisverslagen, volkskundige vertellingen, toeristenboekjes en sociologische onderzoeken met name uit de twintigste eeuw om zo nieuw licht te werpen op dit fenomeen. Hier vertelt Evelien meer over haar onderzoek.
Erfgoed Gelderland werkt samen met de Radboud Universiteit Nijmegen aan het onderzoeken en ontsluiten van thema’s uit de Gelderse geschiedenis. Voor 2024 was besloten het thema ‘naoberschap’ uit te diepen. Dit thema staat maatschappelijk en politiek volop in de belangstelling, waarbij vaak de koppeling wordt gelegd met oostelijk Nederland. Maar wat hield en houdt het fenomeen precies in? Om deze vraag te beantwoorden, gingen we begin dit jaar op zoek naar een junior onderzoeker.
We stellen voor
Evelien Rombouts studeerde geschiedenis aan de Radboud Universiteit. Toen de vacature van junior onderzoeker ‘naoberschap’ beschikbaar kwam vanuit de Leerstoel Gelderse geschiedenis reageerde Evelien enthousiast: ‘Je ziet naoberschap momenteel weer op zoveel verschillende plekken terugkeren. Mensen zetten nieuwe lokale en regionale samenwerkingen op vanuit dit gedachtegoed. In Twente wordt zelfs ‘Noabers’ speciaalbier gebrouwen. Als historicus word je dan toch nieuwsgierig: waar komt naoberschap eigenlijk vandaan? Wat hield het in? En sinds wanneer hebben mensen het er eigenlijk over?’ Evelien richt zich tijdens haar onderzoek met name op de Achterhoek. ‘Dat wil niet zeggen dat naoberschap niet ook in andere regio’s aanwezig was en is. We zien het bijvoorbeeld ook terugkeren in de geschiedenis van Overijssel, Drenthe, Friesland, Limburg en zelfs in sommige steden. Maar voor dit onderzoek ligt de focus op de Achterhoek,’ licht Evelien toe.
Wat is naoberschap?
Allereerst, wat is naoberschap eigenlijk? Evelien geeft een korte uitleg: ‘De historische definitie van naoberschap is eigenlijk niet zo ingewikkeld. In het verleden ging het hierbij met name om wederzijdse hulp tussen buren onderling. Dit was bij uitstek belangrijk op het platteland.’ Sommige gebieden waren namelijk niet altijd even goed bereikbaar. Het was dan fijn als je op je buren kon leunen. Als er iemand ziek was, een oogst was mislukt of een schuur in een storm was weggeblazen dan kon je de hulp inschakelen van nabijgelegen boerderijen. Evelien: ‘Maar ook als iemand stierf of trouwde, dan was je als buren op elkaar aangewezen.’ Waar vroeger naoberschap met name betrekking had op deze wederzijdse burenhulp, ligt de definitie nu iets ingewikkelder: ‘Het is meer een sentiment. Het betreft een gevoel van trots, maar ook het idee om voor elkander klaar te staan. Niet iedereen heeft dezelfde invulling van dit begrip.’
Een blik in de bronnen
Om nieuw licht te werpen op het fenomeen naoberschap, onderzocht Evelien de afgelopen maanden hoe het begrip vanuit verschillende hoeken werd benaderd vanaf het einde van de negentiende eeuw en in de twintigste eeuw. ‘Ik keek naar veel verschillende (soorten) publicaties waarin naoberschap ter sprake kwam: denk aan toeristenboekjes, wetenschappelijke studies van volkskundigen en krantenartikelen. Ik wil onderzoeken hoe mensen over naoberschap schreven. Welke invulling gaven zij aan het begrip? En wat betekende naoberschap voor hen?’
Als studieobject
Evelien merkte op dat vanaf het einde van de negentiende eeuw naoberschap steeds vaker werd besproken als wetenschappelijk studieobject door onderzoekers van volkskunde: ‘Diverse wetenschappers uit het hele land raakte nieuwsgierig naar het leven van plattelandsbewoners en het fenomeen naoberschap.’ Deze groeiende belangstelling voor het platteland hing nauw samen met de voortschrijdende industrialisatie in de negentiende eeuw. Evelien: ‘Het begrip naoberschap werd toen ook vaak wat geromantiseerd, dit ging hand in hand met de idealisering van het plattelandsleven. Het feit dat het boerenleven op het land soms ook heel hard en zwaar kon zijn, werd bijna niet genoemd.’
Een ouderwets begrip?
In de jaren vijftig was er opnieuw een grote opleving van de aandacht voor naoberschap. ‘Op momenten dat het platteland heel erg verandert, gaan mensen er opnieuw over schrijven. Zo zien we in de jaren vijftig – de periode dat veel boerderijen samenvoegden en grootschalige boerenbedrijven de overhand kregen – opnieuw dat de belangstelling voor naoberschap toeneemt’, vertelt Evelien. De sociologen die het begrip naoberschap dan bestuderen spreken er overwegend minder enthousiast over dan aan het begin van de twintigste eeuw het geval was. ‘Deze sociologen halverwege de twintigste eeuw zien het begrip naoberschap vaak meer als ouderwets,’ licht Evelien toe.
Hernieuwde opleving
Vanaf de jaren zestig raakte het begrip naoberschap op de achtergrond. Het werd zelden nog genoemd in krantenartikelen, toeristenboekjes of sociologische onderzoeken. ‘Het kan zijn dat individuen in de Achterhoek zeker nog waarde hechtten aan naoberschap, maar het keert in de bronnen nagenoeg niet terug. Sinds circa de afgelopen 15 jaar staat het begrip weer volop in de belangstelling. Dit lijkt ook deels samen te hangen met de grootschalige globalisering van de laatste decennia. Veel mensen richtten zich juist weer op de regio ’, vertelt Evelien. ‘Daarnaast heeft de politiek ook actief gestuurd op ‘modern naoberschap’, waarin burgers zelf met initiatieven komen om bijvoorbeeld een culturele instelling of voorziening samen draaiend te houden.’
Er zijn dus golfbewegingen te ontdekken in de manier waarop mensen invulling gaven aan het fenomeen naoberschap en hoe zij hierover spraken. Meer informatie en de eerste resultaten volgen binnenkort. Hou deze website in de gaten voor de laatste updates over het onderzoek.