Blog: Afstuderen in coronatijd
Auteur: Fennie Berghuis
In de afgelopen zes maanden heb ik mij beziggehouden met het afronden van mijn masterstudie archeologie te Groningen. De invulling, uitvoering en afronding van een dergelijk groot onderzoek is nooit eenvoudig, maar dit jaar werd mijn zelfdiscipline aanzienlijk op de proef gesteld. Het afstuderen in coronatijd was pittig en de vier muren van mijn appartement kwamen regelmatig op mij af. Het zelfstandig werken en uitvoeren van een onderzoek werd nog nooit zo op de proef gesteld. Ondanks het feit dat ik in de afgelopen zes maanden geen kantoor, collega’s of koffieapparaat van dichtbij heb gezien, was het een spannende en interessante periode met veel nieuwe inzichten en bevindingen.
De aanleiding
Tijdens mijn bacheloropleiding archeologie op Hogeschool Saxion Deventer (2016 – 2020) kwam ik voor het eerst in aanraking met de publieks-, advies- en beleidskant van de archeologie. Uiteindelijk ben ik toentertijd niet in deze richting afgestudeerd, maar wilde ik ook kennisnemen van deze kant van de archeologie. In september 2020 begon ik een aansluitend masterprogramma op de Rijksuniversiteit van Groningen en besloot mij te focussen op het maatschappelijk belang van het archeologisch erfgoed. Ik besloot mijn beeldvorming omtrent erfgoed en publieksparticipatie verder te ontwikkelen. Tijdens het masterprogramma realiseerde ik mij dat de waarde van de Nederlandse archeologie onlosmakelijk verbonden is met het maatschappelijk draagvlak en het belang van de burgerbijdrage steeds prominenter op de erfgoedagenda komt te staan.
Via mijn oud-docent Roel Kramer, die werkzaam is bij Erfgoed Gelderland (voorheen werkzaam op Hogeschool Saxion), werd ik voor de invulling van mijn afstudeeronderzoek betrokken bij een verkennend onderzoek naar de verwachting van het Romeinennetwerk met betrekking tot het naderende Verdrag van Faro. Erfgoed Gelderland werkt momenteel samen met RomeinenNU aan de stimulering van participatieve initiatieven en hiervoor is het nuttig om reeds uitgevoerde projecten binnen het netwerk te inventariseren. De wens bij de verkenning is om duidelijk te krijgen of bepaalde initiatieven binnen het Romeinennetwerk reeds voldoen aan de opgestelde kaders van het Verdrag. Met de toepassing van bestaande participatiemodellen is voor het afstudeeronderzoek gepoogd om hiervan een overzicht te realiseren. Het onderzoek kwam tot stand met steun van het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) en in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
Een verkennende analyse
Bij vrijwel alle deelnemers van het netwerk (door wie de enquête is ingevuld) komen het initiatief van de burger en publieksparticipatie steeds hoger op de erfgoedagenda te staan. Als het publiek een persoonlijke bijdrage kan leveren aan de bescherming van lokaal erfgoed, kan dat in het gunstigste geval zorgen voor bewustwording. Het indirecte doel van burgerinitiatiefprojecten is de bescherming en waarborging van het erfgoed. Wanneer mensen ergens om geven, zorgen zij ervoor dat het gewaarborgd en zichtbaar blijft. De uitdaging voor de erfgoedsector ligt niet in de overtuiging dat dit soort projecten noodzakelijk zijn, maar in het motiveren en actief bijdragen. Initiatieven omtrent erfgoedparticipatie krijgen doorgaans meer steun van fondsverstrekkende organisaties en hiermee wordt onderzoek gestimuleerd waarbij de burger actief een (wetenschappelijke) bijdrage kan leveren. Maar hoeveel ‘macht’ geef je die burger en in hoeverre laat je diegene zelfstandig de beslissing maken. In de kaders van het Verdrag van Faro draait publieksparticipatie om het zelfstandig aandragen van ideeën en bijdragen, alleen blijkt de invulling in de praktijk nog best lastig.
Zichtbaar maken van de mate van participatie
De mate van participatie wordt (door overheidsinstanties) regelmatig gemeten aan de hand van de participatieladder. Het betreft een participatiemodel uit het jaar 1969 en plaatst initiatieven op een trede van de eendimensionale ladder. Hoe hoger op de ladder, hoe hoger de mate van burgermacht. Veel van de initiatieven en projecten van het Romeinennetwerk vielen buiten deze traptreden. Niet omdat er geen sprake was van participatie, maar vanwege andere redenen kon het laddermodel vaak niet goed worden toegepast. Tijdens het literatuuronderzoek stuitte ik op de democratic cube-model van Archon Fung (2006), waarin de mate van burgermacht niet vanuit één maar drie manieren wordt beoordeeld. Het model plaatst de initiatieven op drie assen, waardoor een ruimtelijke kubus ontstaat (figuur 1.1.). Er zijn veel voordelen bij het toepassen van het model van Fung (2006). Hierdoor zijn alle projecten en initiatieven te plaatsen in een overzichtelijk model. Op die manier krijg je voor de deelnemers geen onderscheid in de verdeling dat men ‘hoog’ of ‘laag’ op de ladder staat. Hoger of lager staan op de ladder impliceert indirect een beoordeling op de kwaliteit van het participatieproject, terwijl dit niet het geval is. Daarnaast kan je met dit model eenvoudig de verschillende projecten met elkaar vergelijken. Je kan in één oogopslag de verschillende uitgevoerde projecten en de verschillende manieren van burgerparticipatie inzichtelijk maken. In onderstaand figuur zijn drie voorbeeldprojecten uit de verkenning in het model geplaatst. Het gaat hierbij om initiatieven: Romeinse Tuin (grijs), Romeinse Bruiloft (paars) en de app Luxe Achter de Limes (geel). Door de lijnen te volgen is af te lezen in welke mate de burgermacht invloed heeft op de ontwikkeling en toepassingen van het project, maar ook is direct zichtbaar wie er mee kunnen doen.
Resultaat verkenning Romeinennetwerk Gelderland
Na de analyse van de initiatieven bleken veel deelnemers van het netwerk al bezig te zijn met burgerparticipatie en het Faro-bestendig maken van hun projecten. Burgerparticipatie is belangrijk, maar het is niet altijd nodig voor de realisatie van participatieprojecten. Het is echter wel wenselijk om het publiek te betrekken, maar het moet tegelijkertijd niet worden opgelegd. Door de burgers bewust en actief te laten participeren aan de bescherming van lokaal erfgoed, dragen zij bij en zal het draagvlak misschien wel worden vergroot. Het wordt gezien als een investering in de toekomst van het verleden.
De uitdaging ligt niet per se in de overtuiging, maar in het motiveren en actief bijdragen aan een open (archeologische) erfgoedwereld. Het is belangrijk dat de huidige situatie omtrent de kennis en aanpak van en met burgerparticipatie binnen het netwerk onder de aandacht wordt gebracht. Hoewel de deelnemers relatief veel informatie en kennis met elkaar delen, is hun individuele kennis, ervaring en expertise bij de organisatie van participatieprojecten verschillend. Hoewel al deze uiteenlopende expertises zorgen voor de waardevolle verscheidenheid in het netwerk, blijken de individuele opvattingen over participatie ook sterk uiteen te lopen. Het loont om alle bekende participatieprojecten in de democratic cube te plaatsen en deze met elkaar te vergelijken. Met de vergelijking van deze projecten wordt inzichtelijk voor de deelnemers hoe zij zich verhouden tot de andere projecten. Deze vergelijking biedt mogelijkheden om inzichtelijk te maken welke aanpassingen kunnen leiden tot een toekomstig ‘succesvol’ en vrij toegankelijk burgerinitiatief. Het kubusmodel kan daar heldere handvatten voor bieden.
Verdrag Faro als een integrale visie voor de lange termijn
Als vrijwilligers- of andere erfgoedorganisaties participatie van de grond willen krijgen is het belangrijk om de ‘lange adem’ in het achterhoofd te houden. De bijdrage van de burger verschijnt niet uit het niets en is een investering voor de lange termijn. Het gebrek aan aandacht en continuïteit kan uiteindelijk zorgen voor desinteresse van de organisatie bij een participatieproject. In dat geval verdwijnt niet alleen de organisatie, maar tegelijkertijd ook het publiek en in feite dus het draagvlak. Een intensievere samenwerking tussen de deelnemers van het netwerk kan dan zorgen voor een frisse blik en nieuwe aanpak voor de invulling van erfgoed-gerelateerde evenementen. Evenementen waarbij het bewustzijn van de participant en de burger wordt aangejaagd, blijken ook op de lange termijn waardevol. Soortgelijke kansen liggen ook in evenementen met actuele thema’s zoals de UNESCO-werelderfgoed status van de Neder-Germaanse Limes. Met de status van Werelderfgoed wordt het Romeinse verleden grootschalig onder de aandacht gebracht en dat biedt de mogelijkheid om ‘succesvolle’ actieve participatieprojecten op te starten. Op die manier past het Romeinennetwerk Gelderland binnen de lijntjes van de opgestelde kaders en richtlijnen en zal de uiteindelijke ratificering langzaamaan steeds Faro-bestendiger worden.
En nu…?
Als ik terugkijk op mijn ontwikkeling en leerproces in het afgelopen jaar, ben ik erg trots en tevreden. Mijn afstudeerproces was een periode van ups en downs, zelfdiscipline en doorzetten in een rare tijd. Ondanks de globale pandemie en fysieke tekortkomingen ben ik ontzettend tevreden met het eindresultaat. Ik heb iets kunnen neerzetten waar ik ontzettend trots op ben. Het afstudeeronderzoek bij Erfgoed Gelderland heeft mij veel geleerd en kijk ik terug op een zeer prettige samenwerking waarin ik de kans kreeg om onderdeel uit te maken van een klein onderzoeksteam. Ik ben ontzettend dankbaar dat ik de kans kreeg om te laten zien wat ik kan.