Blog: De dingen, die wel voorbij zijn gegaan… – Door: Jonn van Zuthem
Auteurs en redacteuren, die nu werken aan de publicatie Verhaal van Gelderland, nemen u graag mee in hun belevenissen met hun blogs. Hieronder de blog van Jonn van Zuthem.
Blog: De dingen, die wel voorbij zijn gegaan… – Door: Jonn van Zuthem
Februari vorig jaar zond de NPO de vierdelige serie Van oud geld, de dingen, die niet voorbij gaan uit. Het ging over de adel en de afleveringen waren getiteld: ‘Thuis’, ‘Toen’, ‘Traditie’ en ‘Voorbij’. Moet eerlijk bekennen dat ik met plezier heb gekeken naar dit door Jort Kelder gemaakte programma. Adellijke personen hebben namelijk vaak iets excentrieks. Hoogtepunt vond ik de optredens van Hermance Gransberg née barones van Heeckeren van Kell. Na een jachtpartij, een adellijk ‘voorrecht’ dat is blijven voortbestaan, staat er naast allerlei wildspecialiteiten ook een van haar ‘fameuze blikjes’ op het menu: iets met meelwormen en krekels. In een andere aflevering raapt ze in een chique country outfit eieren in het kippenschuurtje van de voormalige pachtboerderij die ze tijdelijk met haar gezin bewoont.
In het negentiende-eeuwse Verhaal van Gelderland heb ik uitvoerig aandacht voor zowel de Gelderlanders met oud geld als ook voor die met nieuw geld. We zien in onze provincie nog altijd de sporen van het rijke verleden van de gegoede stand terug in imposante kastelen en statige landhuizen. Op veel plaatsen kun je tegenwoordig op hun (voormalige) landgoederen schitterende wandeltochten maken. Je waant je op de lommerrijke lanen dan in een tijd waarin het leven nog kalm en overzichtelijk was. In een weliswaar hiërarchische, maar vooral ook idyllische samenleving. Waar de aristocratische burgemeester erop toezag dat de koddige zwerver Swiebertje niet het slachtoffer werd van de dadendrang van zijn overijverige veldwachter Bromsnor. En waar, als alle misverstanden uit de weg waren geruimd, in de keuken van huishoudster Saartje gezamenlijk een ‘kopjen’ koffie werd gedronken.
Over het leven, wonen en werken van het gros van de Gelderse plattelandsbewoners, dat van de dagloners, de keuter- en de pachtboeren, weten we eigenlijk weinig. Zij hebben doorgaans niet zoals de adel egodocumenten nagelaten en als wij hun naam al in de archieven tegenkomen dan is het vaak omdat zij iets hadden gedaan wat niet in de haak was. Gelukkig zijn er beschrijvingen uit bijvoorbeeld Oud-Achterhoeksch boerenleven van Hendrik Willem Heuvel, die ons inzicht geven over het reilen en zeilen van de ‘gewone’ Gelderlanders. Over de machtsverhoudingen in het Laren van rond 1870 heeft de schoolmeester helaas niet veel opgetekend.
Ondankbare grond. Een boerenepos
Na een tip van Dolly Verhoeven heb ik onlangs een van de mooiste recente studies op dat terrein bestudeerd. De broers Leo en Theo Salemink publiceerden in 2014 hun boek Ondankbare grond. Een boerenepos waarin de geschiedenis van hun voorouders centraal staat. Hun verhaal laat zien dat het op het Oost-Gelderse platteland vroeger allesbehalve koek en ei was. De pachtboeren stonden met de pet in de hand bij hun pachtheer die strenge bepalingen in het contract liet opnemen. Ook golden er lange tijd nog feodale gebruiken zoals de plicht de pachtheer schriftelijk verlof te vragen om met iemand te mogen trouwen. De Saleminken merken dan ook terecht op dat afhankelijkheid van de heer tot in de slaapkamer gold. (p. 146)
Deze pachtboeren schikten zich in hun lot, omdat ze heel wat te verliezen hadden als zij niet precies deden wat de heer van het kasteel van hen verlangde. Ze zouden dan immers als dagloner of fabrieksarbeider de kost moeten zien te verdienen. Een nog veel minder aantrekkelijk alternatief, dat ze dagelijks in hun nabije omgeving zagen en dat ze in slechte tijden ook in de eigen familie hadden meegemaakt. Een dergelijke daling op de maatschappelijke ladder was voor de hardwerkende pachtboeren het ergste wat hen kon overkomen. Dan maar slikken. Als veel van hun Gelderse tijdgenoten wisten de vele generaties Salemink ‘dat de koeien gemolken moeten worden en dat het leven door het oog van de tijd geduwd moet worden. Leven en overleven. Smalle marges. Elke keer weer.’ (p. 286)
Dergelijke familiegeschiedenissen zetten ‘de dingen’ in een ander licht. Was er dan helemaal geen oppositie? Jawel, maar dat gaat dan wel onder de noemer ‘klein verzet’. In de jaren 1930 ontketende opa Gerhard Salemink een actie tegen de grote boeren bij de verpachting van de kerkbanken. Het gewone volk betaalde meer voor een plaatsje in de kerk dan de plaatselijke elite. Dat kwam omdat bij de verpachting van de mooiste plaatsen vooraan in de kerk niemand durfde te bieden. De notaris liet de prijs dan stapsgewijs zakken tot een van de grote boeren deze aanvaardde. Bij de andere banken gebeurde het omgekeerde, die gingen meestal voor een hogere prijs weg. Totdat opa Salemink met een vriend had afgesproken wel voor de voorste banken te gaan. Bij het afroepen riepen ze meteen: ‘Mien!’. De jaren erna gingen de prijzen van die banken omhoog en verkasten de opposanten weer naar achteren. Niet omdat ze de prijs niet konden betalen, maar zij voelden zich toch niet thuis tussen die hoge heren. (p.218)
Als de broers hun ouders in augustus 1978 daarover interviewen, zeggen ze dat er meer mensen in actie hadden moeten komen: ‘De kleinen hoeven de kop toch niet te buigen voor de groten’. Ook vader en moeder Salemink waren inmiddels gegrepen door de nieuwe tijdgeest. De familie Van Heeckeren van Kell verkocht in datzelfde jaar kasteel Ruurlo aan de gelijknamige gemeente. De kosten voor onderhoud van het ‘huis’, dat zij ruim vier eeuwen had bewoond, waren echt niet meer op te brengen.
In de zomer van 2013 maken de broers Salemink een fietstocht langs de boerderijen waar hun voorouders hebben gewoond. Een paar familieleden bezitten tegenwoordig een hypermoderne varkenshouderij. De oude boerderij maakt plaats voor een villa die door middel van een sluis verlengd wordt met de geklimatiseerde bedrijfsruimten. ‘Hier begint een nieuwe tijd, een nieuwe geschiedenis’, tekenen de broers Salemink terloops op. (p. 287)
Literatuurtips:
Het boek Ondankbare grond. Een boerenepos heeft inmiddels een vierde druk. Het is te bestellen via de site Leo en Theo Salemink – Geschiedenis-Maatschappij-Politiek (saleminkhistorie.nl)
Voor wie geïnteresseerd is in de vooroorlogse veranderingen in de landbouwproductie is Auke van der Woud, Het landschap, de mensen. Nederland 1850-1940 (Amsterdam 2020) een aanrader.
Heuvels uit 1927 daterende Oud-Achterhoeks boerenleven is onlangs herdrukt. Het boek heeft nu de titel ‘Oolde, mijn Oolde’ en is uitvoerig geannoteerd. Oolde, mijn Oolde – Uitgeverij Aspekt