
Serie schadefactoren – Deel 3
Binnen het vakgebied beheer en behoud kennen we tien schadefactoren: fysieke krachten, diefstal en vandalisme, brand, water, ongedierte en schimmels, verontreiniging, licht en straling, verkeerde temperatuur, verkeerde luchtvochtigheid en informatieverlies. Alle risico’s op schade in de erfgoedsector zijn onder deze tien schadefactoren te verdelen. Preventieve conservering is erop gericht om deze schadefactoren te voorkomen. In een serie behandelen we telkens een van deze schadefactoren.
Deel 3: Verkeerde temperatuur
Door: Jurian van Aerssen
Er zijn drie processen waarbij schade door verkeerde temperatuur kan ontstaan; door te hoge temperatuur, te lage temperatuur of snelle temperatuurfluctuaties. In een depot én tentoonstellingsruimte moet met deze aspecten rekening gehouden worden. De uitdaging is om het, in het laatste geval, zo aangenaam mogelijk te maken voor de bezoeker én voor het object.
Bij een te hoge temperatuur wordt het proces van verval bij verschillende objecten versnelt. Bij een verhoging van vijf graden Celsius wordt de reactiesnelheid van chemische afbraak bij een object al verdubbeld. Schimmels en ongedierte gedijen ook beter in hogere temperaturen.
In de meeste gevallen is een lage temperatuur goed voor een object. Chemische afbraak van het object wordt hierdoor vertraagd. Niet elk soort materiaal gedijt echter goed onder koude omstandigheden. Polymeren kunnen beter niet in een koude omgeving bewaard worden. Deze objecten worden stijf en kunnen bij verkeerd hanteren zelfs breken.
Fluctuaties in temperatuur binnen een korte tijd geven het hoogste risico op schade. Wanneer een object opwarmt zet het uit, bij afkoeling krimpt deze weer. Deze vervorming kan een object doen barsten of breken. Laat hierom objecten niet direct in het zonlicht staan en zet ze niet bij een warmtebron neer.
Een constante temperatuur is voor een collectie belangrijk, maar dit is in veel gevallen moeilijker dan het lijkt. Niet elk museum heeft de mogelijkheid een duur klimaatsysteem aan te schaffen. Tevens moet het gebouw daar ook geschikt voor zijn. Historisch waardevolle gebouwen zijn vaak niet geïsoleerd en er liggen restricties op mogelijkheden voor verbouwing. Langzame fluctuaties, door met de seizoenen mee te gaan, zijn acceptabel en kunnen juist kosten- en energiebesparend zijn.
Het is belangrijk om de temperatuur te blijven monitoren: digitaal of analoog. Er zijn digitale dataloggers beschikbaar, waarmee makkelijk en accuraat de temperatuur kan worden gemeten. Sommige kunnen een alarm afgeven, wanneer er bijvoorbeeld snelle temperatuurfluctuaties worden waargenomen. Plan voor uzelf regelmatig een ‘uitlees’-moment in om de gegevens goed in het oog te houden.
Wat doen wij?
Erfgoed Gelderland biedt een Beheer en Behoud cursus aan. Tijdens deze cursus wordt onder andere behandeld hoe je preventief kan optreden tegen schade door verkeerde temperatuur. Ook kunt u voor vragen contact opnemen met uw museumconsulent of Collectiewacht.
Afbeelding: Een thermohygrograaf wordt gebruikt om o.a. de temperatuur te meten